Harry Maréchal (koorlid, tenor)

Het is misschien een boute bewering, maar ik denk dat als Bach’s Matthäus Passion niet bestaan had ik er ook niet zou zijn geweest. Reikt de invloed van Bach dan zover? Ja, dus. Want zo is het begonnen.

Ik zal het u vertellen.

Het moet het jaar 1936 zijn geweest dat er in het stadje wat later het ‘Naarden van het Zuiden’ zou gaan heten Zaltbommel, voor het eerst een uitvoering werd gegeven van de Matthäus Passion in de Sint Maartenskerk.

Liesbeth Vinkenburg was sopraan en soliste in het Brabants Toonkunstkoor en zong mee met deze uitvoering. In haar geboorte stad ‘s-Hertogenbosch had zij al jaren les in piano en zang onder andere van Jo Vincent, een bekende zangpedagoge in die tijd.

Haar vader noemde haar altijd zijn zangvogeltje en deed er alles aan om haar een degelijke opleiding te geven. Niet voor niets,  want ze had een prachtige stem en speelde na acht jaar les behoorlijk goed piano. 

Bij die uitvoering in Zaltbommel zat op de orgelbank van het prachtige orgel een zekere Harry Maréchal, ook uit Den Bosch, die het omslaan zou verzorgen. Hij was geknipt voor die taak als jong organist, maar de uitvoering ervan verliep alles behalve vlekkeloos. 

De organist heeft hem nooit meer uitgenodigd om die taak te vervullen maar mijn vader had een prachtige avond. Hij was zeer onder de indruk van de sopraan en dat was niet alleen om haar stem, maar vooral om haar gehele verschijning.  

Het zal u niet verbazen dat zij mijn moeder werd. 

Mijn vader had naast zijn zaak een baan als organist. Ik werd geboren als derde kind in een gezin wat later een groot kinderrijk katholiek gezin zou gaan worden. 

Er was veel muziek in huis, mijn moeder zong veel en begeleidde zichzelf of werd begeleid door mijn vader. 

Ik weet nog dat ik als peuter zeer onder de indruk was van de prachtige tekeningen van Anton Pieck in de monumentale Van Strien uitgave van Schubert liederen. Ik was ongeveer drie jaar en mijn moeder zette mij op schoot als zij zichzelf op de piano begeleidde en uit het boek Erlkönig zong. Ik was zeer onder de indruk van de muziek en van de tekeningen van Anton Pieck, begreep niets van de tekst, maar aan het eind ervan kuste mijn moeder mij op het koppie en zei ‘maar jij leeft gelukkig nog’.

Heel wat jaren later begreep ik het, nadat ze er nog tevreden over vertelde.

De Matthäus Passion heeft mijn moeder veel gestudeerd toen ze zwanger was van mij, vertelde ze me ooit. Ik moet er vast iets van meegekregen hebben. Later werd op Palmzondag met het gehele gezin geluisterd naar de uitvoeringen vanuit het Concertgebouw op de radio met het boek erbij. In de pauze werd er altijd in de achterkamer een grote krant op tafel gespreid met pel-pinda’s. 

Ik denk nog met veel warme gevoelens terug aan die tijd, die momenten van rust en intimiteit in dat grote rommelige gezin.

Na mijn geboorte kreeg mijn moeder last van een depressie en raakte in crisis. Zij kreeg te horen dat haar taak was veel kinderen te krijgen en er was dus weinig plaats voor haar muzikale carrière. Het was een keuze die haar zwaar viel, maar eigenlijk was het geen keuze. Het voelde later als een opdracht van haar aan ons kinderen iets voort te laten zetten. En dat hebben we gedaan.

Als 11-jarig jochie zong ik in IJmuiden in een jongenskoor “de Zingende Klokken” en eens per jaar mochten wij zingen bij het COV IJmuiden o.l.v. Willem Wiesehahn. Na de eerste repetitie met het groot koor kwam ik met grote ogen thuis en kon geen woord uitbrengen. Mijn moeder vroeg of ik ziek was. Ik keek mijn moeder aan en ze zei, ‘ach knulletje, misschien vond je het wel mooi’. Namen die ik me uit die tijd herinner waren: Hermann Schey, David Hollestelle, Arjan Blanken als evangelist. Een uitvoering in de kerk op de Wilhelminakade en een in de Philharmonie in Haarlem. Ervaringen om nooit te vergeten.

Vorig jaar waren wij aanwezig bij een orgelconcert in die kerk in Zaltbommel. Na het concert liepen we onder het orgel en ik kuste mijn vrouw Belinda en zei ‘hier is het begonnen’ en de rest is geschiedenis. 

Zo werd de Matthäus een belangrijk deel van mijn geschiedenis, een geschiedenis die ik hier in Heiloo met u allen nog graag een tijdje wil voortzetten.